Veel politieke partijen willen iets doen aan het eigen risico voor de zorgverzekering. Maar dat is niet gratis.
Het eigen risico voor de basisverzekering is de afgelopen jaren fors gestegen tot 385 euro per jaar. Dat bedrag moeten burgers voor bepaalde kosten – huisartsbezoek is bijvoorbeeld uitgezonderd – zelf betalen, voordat ze een beroep kunnen doen op de basisverzekering. Idee is dat hiermee het kostenbewustzijn wordt verhoogd.
Maar het eigen risico is ook een bron van ergernis, en dus is het in de aanloop naar de verkiezingen van 2017 en politiek thema geworden. Voor politici heeft het Centraal Planbureau echter slecht nieuws.
Afschaffen eigen risico duurder
De kosten van het eventueel afschaffen van het eigen risico in de zorg zullen fors hoger uitvallen dan eerder begroot: geen 3,7 miljard maar 4,5 miljard euro. Dat blijkt uit berekeningen van het Centraal Planbureau (CPB).
De hogere kosten hebben te maken met de hogere zorguitgaven per persoon en de toename van het aantal verzekerden. Een andere factor is dat het eigen risico de komende jaren nog zou stijgen tot 450 euro per persoon in 2021, als het huidige beleid om de zorgkosten te drukken niet wordt voortgezet.
Het eigen risico kan bij de komende verkiezingen een rol gaan spelen. Zo willen SP, GroenLinks en 50PLUS het eigen risico afschaffen. Ook PvdA en CDA willen nadenken over afschaffing of vermindering van het eigen risico.
De PVV stelde maandag voor het eigen risico volgend jaar al met 100 euro te verlagen, van 385 naar 285 euro.
Enkele weken geleden berekende het ministerie van Volksgezondheid dat afschaffing van het eigen risico een stijging van de zorgpremie van zo’n 284 euro per persoon per jaar zou betekenen. Bij die berekening werd er nog vanuit gegaan dat afschaffing van het eigen risico nog geen 4 miljard zou kosten.